Fokreglement van de Nederlandse Vereniging voor Appenzeller en Grote Zwitserse Sennenhonden
en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland

 

Fokreglement voor de Appenzeller Sennenhond

 

Dit reglement bevat de bepalingen van het fokreglement verbonden aan de inschrijving van honden van het ras “Appenzeller  Sennenhond
in de Nederlandse Hondenstamboekhouding (NHSB)

 

1. Doelstelling

Dit fokreglement is gericht op het instandhouden, bewaken en bevorderen van de gezondheid, het karakter en het welzijn, alsmede van de rastypische eigenschappen van het ras.

2. Reikwijdte en begrenzing

2.1     Dit fokreglement is van toepassing op in Nederland gefokte honden en stelt de voorwaarden vast voor de registratie in de Nederlandse Hondenstamboekhouding en voor de toekenning van de daarbij horende Stamboomcertificaten dan wel Afstammingsbewijzen.
2.2     Honden die gefokt zijn met inachtneming van de bepalingen opgenomen in dit reglement worden geregistreerd in het Nederlandse Hondenstamboek, dan wel in de bijbehorende Bijlagen of Voorlopige Registers. Er wordt voor deze honden een Stamboomcertificaat toegekend.
2.3     Honden die gefokt zijn met inachtneming van tenminste de bepalingen opgenomen in de artikelen 4.3, 4.4 en 4.5 en van paragraaf 5 van dit reglement worden, behoudens het gestelde onder 2.5, geregistreerd in de Nederlandse Afstammingsregister, dan wel in de bijbehorende Bijlagen of Voorlopige Registers. Er wordt voor deze honden een Afstammingsbewijs toegekend.
2.4    Honden die niet gefokt zijn met inachtneming van tenminste de bepalingen opgenomen in de artikelen 4.3, 4.4 en 4.5 en in paragraaf 5 van dit reglement, worden van registratie in de Nederlandse Hondenstamboekhouding uitgesloten.
2.5     Nakomelingen van ouders met fokuitsluitende kenmerken of van ouders waarmee de fokuitsluitende bepalingen worden overtreden zoals genoemd in bijlage 1 en zoals vastgesteld in het “Reglement betreffende het Tuchtcollege voor de Kynologie”,worden eveneens uitgesloten van registratie in de Nederlandse Hondenstamboekhouding.
           

3. Definities

3.1      De Raad: de vereniging ‘Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland' statutair gevestigd en kantoorhoudend te Amsterdam aan de Emmalaan 16-18.
3.2      Het NHSB: de Nederlandse Hondenstamboekhouding zijnde het Nederlandse Hondenstamboek en het Afstammingsregister met inbegrip van de bijbehorende Bijlagen en Voorlopige Registers. Het is de door de Raad bijgehouden Nederlandse stamboekhouding van rashonden op basis waarvan door de Raad bescheiden kunnen worden afgegeven die strekken tot bewijs van de afstamming en de raszuiverheid van in deze stamboekhouding ingeschreven honden.


3.3      De F.C.I. de Federation Cynologique Internationale, de overkoepelende internationale organisatie op kynologisch gebied waarvan de Raad deel uitmaakt.
3.4      De Rasvereniging: de bij de Raad aangesloten vereniging “Nederlandse Vereniging voor Appenzeller en Grote Zwitserse Sennenhonden” statutair gevestigd te Utrecht.

3.5      De fokker: de eigenaar van de in het NHSB opgenomen teef waarmee gefokt wordt c.q. zal gaan worden.

3.6     De dekreu-eigenaar: de eigenaar van de in het NHSB dan wel in een door de F.C.I. erkende buitenlandse stamboekhouding ingeschreven reu die de teef gedekt heeft c.q. zal gaan dekken.
3.7      Fokuitsluitende ziekten, afwijkingen of handelingen: de in bijlage 1. genoemde of aangeduide ziekten, afwijkingen of handelingen op grond waarvan de nakomelingen van de betreffende hond het recht op zowel een Stamboomcertificaat als een  Afstammingsbewijs wordt ontzegd.

4. Algemeen

4.1      Het fokreglement is vastgesteld door de Rasvereniging en de Raad en is daarom een reglement van de Raad waarop de overige reglementen van de Raad van toepassing zijn. Op de inschrijving in het NHSB zijn daarenboven de Algemene Voorwaarden van levering van de Raad van toepassing.

4.2.a  De fokker, die in aanmerking wil komen voor een Stamboomcertificaat voor zijn fokproducten dient zich schriftelijk akkoord te verklaren met, en handelen naar, de bepalingen die zijn vastgesteld in dit reglement.
4.2.b De fokker, die in aanmerking wil komen voor een Afstammingsbewijs voor zijn fokproducten dient zich schriftelijk akkoord te verklaren met en te handelen naar de bepalingen die zijn vastgesteld in artikelen 4.3, 4.4, 4.5 en 4.6 en in paragraaf 5 van dit reglement.
4.3     Beide ouderdieren moeten tot hetzelfde ras behoren en dienen te zijn ingeschreven in het Nederlandse Hondenstamboek, in het Afstammingsregister of in de bijbehorende bijlagen of Voorlopige Registers. In het geval dat de vaderhond van een in het buitenland wonende eigenaar is, moet die in een door de F.C.I. erkende buitenlandse stamboekhouding zijn ingeschreven.
4.4    De fokker en de omstandigheden waaronder wordt gefokt moeten minimaal voldoen aan de criteria opgenomen in bijlage 2.
4.5    De fokker en de dekreu-eigenaar dienen, gevraagd en ongevraagd, de bij hen beschikbare en bekende gegevens te verstrekken die van belang zijn voor de fokkerij. Zij dienen zich schriftelijk akkoord te verklaren met registratie van deze gegevens en verstrekking daarvan vanuit deze registratie aan belanghebbende derden.
4.6     Als op basis van de gezondheid of het gedrag van nakomelingen moet worden verondersteld dat het ouderdier een ziekte of afwijking heeft of vererft, kan dit ouderdier van de fokkerij worden uitgesloten. Indien het daarbij gaat om een “fokuitsluitende” ziekte of afwijking , zoals bedoeld in het “Reglement betreffende het Tuchtcollege voor de Kynologie”, kunnen de eigenaren van de ouderdieren worden verplicht hun honden op die ziekte of afwijking te laten onderzoeken. Voor de betreffende ouderdieren geldt een fokverbod totdat door de Raad in overleg met de Rasvereniging is vastgesteld, dat de uitkomst niet tot definitieve uitsluiting leidt.


4.7.a Bij aanvraag van Stamboomcertificaten dienen bewijzen van het bepaalde genoemd in artikel  4.2.a en van de vereisten genoemd in paragrafen 5,6,7 en 8 te zijn bijgevoegd.
4.7.b Bij de aanvraag van Afstammingsbewijzen dienen bewijzen voor het bepaalde genoemd in artikel  4.2.b en van de vereisten in paragraaf 5 te zijn bijgevoegd.
4.8    De verantwoordelijkheid voor het fokken en afleveren van pups ligt uitsluitend en alleen bij de fokker. De Rasvereniging alsmede de Raad aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid ten aanzien van eventuele gebreken bij de pup, betrokken van een fokker. Ook als deze zich houdt aan het bepaalde in dit fokreglement.
             
5. Fokkerij

5.1    De teef  mag ten tijde van de dekking, niet jonger zijn dan 20 maanden. De teef mag niet meer worden gedekt na de dag waarop zij 96 maanden oud wordt. Daarbij mag de teef bij de geboorte van het eerste nest niet ouder zijn dan 60 maanden. De minimale leeftijd van de reu, ten tijde van de dekking, dient tenminste 20 maanden te bedragen.
5.2    Een teef mag slechts één nest per 12 maanden voortbrengen. Een teef mag gedurende haar leven maximaal 5 nesten krijgen. (Indien onderscheid wordt gemaakt tussen de inzet van teven met een stamboomcertificaat en teven met een afstammingsbewijs gaat het altijd om de beperking voor de laatste groep, nooit om een uitbreiding van de aantallen voor de eerste groep). De geboorte dient een natuurlijk verloop te hebben. Indien de geboorte van het nest voor de tweede maal operatief, door middel van een keizersnede (sectio caesarea), heeft plaatsgevonden mag de teef niet verder meer voor de fokkerij worden gebruikt.
5.3    Een reu mag maximaal 4 nesten per kalenderjaar voortbrengen met een totaal maximum van 8 nesten in Nederland gedurende zijn leven. (Indien onderscheid wordt gemaakt tussen de inzet van reuen met een stamboomcertificaat en reuen met een afstammingsbewijs gaat het altijd om een beperking van de laatste groep, nooit om een uitbreiding van de aantallen voor de eerste groep). De dekking dient een natuurlijk verloop te hebben. Kunstmatige inseminatie is slechts toegestaan na verkregen toestemming op basis van een gemotiveerd verzoek. Dit verzoek dient minimaal één maand vóór de voorgenomen dekking bij het bureau van de Raad te worden ingediend.
5.4    Beide ouderdieren mogen niet met elkaar in relatie staan als ouder-kind of als (half)broer-(half)zuster.
5.5    De combinatie van dezelfde reu en teef (dezelfde oudercombinatie) is slechts voor de tweede keer toegestaan zodra, naar het oordeel van de f.a.c., van het eerste nest voldoende gegevens bekend zijn.


 

6. Gezondheid



6.1    De beide ouderdieren dienen over een goede gezondheid te beschikken, zowel lichamelijk als mentaal.
6.2    De fokker zal zorgdragen voor een deugdelijke ontworming en inenting van de pups, volgens gangbare veterinaire inzichten, en voor een volledig door de dierenarts ingevuld vaccinatie-boekje. De pups mogen niet eerder worden afgeleverd dan op de leeftijd van tenminste zeven weken. Indien van toepassing zal de fokker de pups onderwerpen aan voor dat ras relevante gezondheids- en/of gedragsonderzoeken en de toekomstige koper van de uitslag van dat onderzoek mededeling doen.
6.3    Gezondheidsonderzoek
6.3.a De beide ouderdieren dienen vóór de dekking te zijn onderzocht en beoordeeld op heupdysplasie. De uitslag dient vóór de dekking bekend te zijn. De hond dient ten tijde van het onderzoek minimaal 18 maanden oud te zijn. Het onderzoek dient te zijn verricht en beoordeeld door een daartoe door de Raad aangewezen instantie of  dierenarts. Voor een reu van een in het buitenland wonende eigenaar dient dit verricht te zijn door een door de F.C.I. erkende instantie of dierenarts. Voor de fokkerij zijn de navolgende combinaties toegestaan:  A x A; A x B; B x A; B x B; A x C en C x A.
6.3.b  De hond dient door een dierenarts onderzocht te zijn op Patélla Luxatie en vrij bevonden te zijn.  De hond dient ten tijde van dit onderzoek minimaal 12 maanden oud te zijn.
6.3.c Indien een voorkomen bij de ouders of grootouders een vererving van het lijden aan Ectopische Ureteren mogelijk maakt dan dient de reu voor zijn eerste dekking hierop onderzocht te worden bij een, in overleg met de FAC te kiezen instantie.

7. Gedrag

7.1.a  De beide ouderdieren moeten voldoen aan de karaktereisen en het gedrag zoals dat in de rasstandaard is aangegeven.
7.1.b  De beide ouderdieren dienen te hebben voldaan aan de eisen van een door de Raad erkende voor het desbetreffende ras ontwikkelde gedragstest voor volwassen honden. Voor de fokkerij worden de navolgende combinaties toegelaten: A x A; A x B en B x A.
7.1.c  Alle pups dienen, alvorens verkocht te worden, goed gesocialiseerd te zijn.



8. Exterieur

 

8.1    Beide ouderdieren dienen in het algemeen, behoudens enkele onvolkomenheden die het ideale rasbeeld verstoren, aan de voor het desbetreffende ras geldende rasstandaard te voldoen. Zij dienen op een door de Raad en/of FCI gereglementeerde expositie onder twee verschillende voor het ras bevoegde speciaalkeurmeesters  minimaal 2x de kwalificatie ZG te hebben behaald.
           
9.  Koopovereenkomst

9.1    De verkoop van de pups zal schriftelijk worden vastgelegd door middel van een door de Raad vastgestelde koopovereenkomst of door middel van een door de Raad erkende koopovereenkomst van de Rasvereniging. Op basis van deze koopovereenkomst hebben de fokker en de pupkoper het recht om zich bij eventuele geschillen, over de naleving en/of de uitleg daarvan, te wenden tot de Geschillencommissie.

9.2    Indien de verkoop van de pups niet schriftelijk wordt vastgelegd of indien deze wordt vastgelegd in een niet door de Raad vastgestelde of erkende koopovereenkomst, verspeelt de verkoper het recht om zich bij eventuele geschillen te wenden tot de Geschillencommissie. De koper van een hond met een Stamboomcertificaat of een Afstammingsbewijs kan zich te allen tijde tot de Geschillencommissie wenden.

10. Sanctiebepalingen

 

10.1   Het is verboden bij aanvraag-, aanmeldings- inschrijvingsprocedures en alle overige regelingen, die in dit reglement zijn opgenomen, onjuiste gegevens te verstrekken of om gegevens te verzwijgen.
10.2  Hij die het gestelde in het voorgaande artikel of enig ander artikel van dit reglement overtreedt kan, conform het “Reglement betreffende het Tuchtcollege voor de Kynologie” gestraft worden met een of meer van de volgende straffen:
            -berisping;
            -geldboete zoals bepaald in het geldende “Tarievenbesluit” van de Raad;
            -tijdelijke of blijvende diskwalificatie van zijn persoon;
            -tijdelijke of blijvende diskwalificatie van een of meer van de honden waarvan hij eigenaar is;
            -ontneming van het recht tot het voeren van een kennelnaam;
            -tijdelijke of blijvende ontneming van de bevoegdheid om als keurmeester op te treden;
            -tijdelijke of blijvende ontneming van de bevoegdheid om als official op te treden.

11. Slotbepalingen

11.1  In bijzondere gevallen kan de Raad, in overleg met het bestuur van de Rasvereniging afwijken van dit reglement, indien strikte toepassing van dit reglement leidt tot een onredelijk en onbillijk resultaat, mits daarmee belangen van het ras worden gediend en geen onevenredige schade aan belangen van derden wordt toegebracht.

11.2  In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de Raad, in overleg met het bestuur van de Rasvereniging.
11.3  Tegen beslissingen van de Raad staat bezwaar en beroep open conform het “Reglement betreffende de Geschillencommissie voor de Kynologie”.
11.4  Indien voorzien kan worden dat zich meer vergelijkbare gevallen zullen voordoen, draagt de Raad in overleg met het bestuur van de Rasvereniging zorg voor aanvulling van het reglement.


11.5  Zowel door de Raad als door de Rasvereniging kunnen ten aanzien van dit reglement wijzigingen worden voorgesteld. De aanpassingen behoeven in alle gevallen goedkeuring van de Rasvereniging en de Raad.

11.6  De leden van de Nederlandse Vereniging voor Appenzeller en Grote Zwitserse Sennenhonden dienen op een zodanige wijze te fokken dat de nakomelingen ten allen tijde in aanmerking zullen komen voor een stamboomcertificaat.
11.7  Uitgezonderd van het gestelde in artikel 11.6 zijn proefnesten welke na overleg met de f.a.c. voor het desbetreffende ras tot stand gekomen zijn en nesten uit combinaties waarvan de éën of beide ouderdieren niet geheel aan de eisen van dit reglement voldoen doch waar na overleg met de f.a.c. besloten is om te zien of deze dieren gezien hun verdere eigenschappen mogelijk een positieve bijdrage aan het ras kunnen leveren. De honden uit deze nesten zullen dan slechts in aanmerking kunnen komen voor een afstammingsbewijs.

12.  Overgangsbepalingen



12.1  Dit reglement treedt in werking na publicatie in het clubblad van de goedkeuring door de Algemene Ledenvergadering van de Rasvereniging en door de Raad en is van toepassing op alle pups voortkomende uit dekkingen welke zijn aangevraagd na het van kracht worden van dit reglement. Dit reglement vervangt na het van kracht worden het bestaande reglement van 1987, het laatst gewijzigd op 12 april 1992.
12.2  Alle honden die reeds onder de bestaande regels voor de fokkerij waren goedgekeurd dienen alsnog aan dit reglement te voldoen indien zij op de dag van in werkingtreden van dit reglement de leeftijd van 40 maanden nog niet hebben bereikt.  



 

Aldus vastgesteld door de Algemene Ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Appenzeller en Grote Zwitserse Sennenhonden op

 

Namens deze,

 

 

                                   J. Jongedijk                                                  M.A.M. Boes

                                    Voorzitter                                                      Secretaris
 

Heeft u vragen? Ik beantwoord ze graag!
Velden gemarkeerd met asterisks (*) zijn verplicht.
Privacy *