grote zwitser kleur

Algemeen beeld
De Grote Zwitser is robuust, stevig gebouwd en met goed ontwikkelde spieren. Driekleurig. Ondanks zijn gewicht en grootte is hij beweeglijk en beschikt hij over een groot uithoudingsvermogen.

Lichaamsverhoudingen
Romplengte / Schofthoogte: 10/9
Borstdiepte / Schofthoogte: 1/2
Hersenschedellengte / Aangezichtsschedellengte: 1/1
Hersenschedelbreedte / Aangezichtsschedelbreedte: 2/1

Grootte
Schofthoogte reuen 65-72 cm
Schofthoogte teven 60-68 cm

Gedrag en Karakter
Zeker, opmerkzaam, waakzaam en onbevreesd in alledaagse situaties; goedmoedig en aanhankelijk in de omgang met vertrouwde personen, zelfverzekerd tegenover vreemden; gemiddeld temperament.

Hoofd
Krachtig, maar in harmonie met het lichaam, dus niet te zwaar. Het hoofd van een reu is duidelijk massiever dan dat van een teef.

Bovenschedel
Vlak en breed. Voorhoofd heeft lichte groef, die loopt van bovenschedel tot begin van de snuit. Weinig stop.

Aangezicht
Snuit: Eerder lang dan breed, niet spits. Rechte neusrug.
Neusspiegel: Zwart
Lippen: Weinig ontwikkeld, aanliggend, zwart gepigmenteerd. Gesloten.
Neusrug: Breed en recht met meestal lichte welving vlak voor de neus.
Kaak/Gebit: Volledig, krachtig schaargebit. Ontbreken van 2 tanden (premolaar 1 en/of premolaar 2) toegestaan. Ontbrekende M3 blijven buiten beschouwing.
Ogen: Donkerbruin, hazelnoot tot kastanjebruin, amandelvormig, met goed aansluitende oogleden.
Oren: Driehoekig, licht afgerond, hoog aangezet, middelgroot, in rust vlak aanliggend, bij opwinding worden ze naar voren gedraaid. Van binnen en van buiten goed behaard.

Lichaam
Hals: Krachtig, gespierd, middellang.
Lichaam: Krachtig, compact. Iets langer dan schofthoogte.
Borst: Krachtig, breed tot aan de elleboog reikend, breed, met duidelijke voorborst; borstkas van brede-ovale doorsnee.
Rug: Vast en recht.
Lendenpartij: Breed en krachtig.
Kruis: Vloeiend afgerond.
Buik: Niet opgetrokken.
Staart: Harmonische voortzetting van het kruis. Dichtbehaard, minstens tot het spronggewricht reikend, in rust hangend, in de beweging zwevend op rughoogte gedragen, of licht daarboven.

Ledematen
Voorhand: In stand tamelijk breed, van voren gezien recht en parallel.
Schouders: Lang, krachtig en schuin geplaatst met de opperarm een niet te stompe hoek vormend, aanliggend en goed bespierd.
Onderarm: Stevig en recht.
Voormiddenvoeten: Stevig; van voren gezien rechte voorzetting van onderarm; in stand, van opzij gezien bijna loodrecht staand.
Voeten: Kort, rond en gesloten; tenen goed gewelfd.
Achterhand: In stand van achteren gezien recht, niet te nauw, achtermiddenvoeten en voeten naar binnen noch naar buiten gedraaid; wolfsklauwen moeten verwijderd zijn.
Dijbenen: Tamelijk lang, van opzij gezien met het onderbeen een duidelijke hoek vormend, breed, krachtig en goed bespierd.
Kniegewricht: Duidelijk gehoekt.
Onderbeen: Relatief lang.
Spronggewrichten: Krachtig en goed gehoekt.

Gangwerk
Ruime gelijkmatige bewegingsafloop in alle gangen: uitgrijpende, ruime pas voor en goede stuwing vanuit de achterhand; in draf (van voren en van achteren gezien) bewegen de ledematen in een rechte lijn.

Beharing
Vachtstructuur: Stokhaar met dicht, middellang dekhaar en verder een dichte liefst donkergrijze tot zwarte ondervacht. Kort dekhaar is bij aanwezigheid ondervacht toegestaan.
Vachtkleur: Drie kleur:diepzwart/wit /tan. Diepzwarte grondkleur met diepe, bruinrode brand aan de wangen, boven de ogen, aan alle vier de benen en op de borst.

Aftekeningen
Het tan bevindt zich tussen de zwarte en witte aftekening aan de wangen, boven de ogen, aan de binnenzijde van het oor, zijkant van de borst, aan alle vier de poten en onder de staart. Witte aftekeningen als volgt:
* Zuivere symmetrische hoofdaftekening: de bles verbreedt zich naar de neus toe aan beide zijden tot een witte snuitaftekening. De bles mag niet tot aan de vlekken boven de ogen reiken; de witte snuitaftekening hoogstens tot aan de mondhoeken.
* Witte, matig brede, doorlopende hals- en borstaftekening.
* Witte voeten en witte staartpunt gewenst.
* Tussen de bles en de roodbruine ogenvlekken moet een streep zwart blijven.
* Kleine witte nekvlek of halsring toegestaan.

Fouten
Elke afwijking van de voorgaande punten moet als fout worden beschouwd. De beoordeling daarvan moet in juiste verhouding staan tot de ernst van de afwijking en afhankelijk van in hoeverre aan wezenlijke zaken afbreuk wordt gedaan.
* Onzeker gedrag.
* Ontbreken van andere tanden als in totaal 2 premolaren ( PM1 en/of PM2). De M3 worden buiten beschouwing gelaten. Tanggebit.
* Lichte ogen, niet aansluitend ooglid.
* Vacht: doorschijnende geel/bruine of licht grijze ondervacht.
* Onzuivere kleuren.
* Aftekeningsfouten.
* Ontbrekende aftekening, te brede bles.
* Witte snuitaftekening die verder loopt dan waar de mondhoek reikt.
* Witte "laarzen". Wit reikt verder dan het voor- of achtermiddelvoetgewricht.
* Opvallende asymmetrische tekening.

Uitsluitende factoren
* Ernstige karakterfouten ( angstigheid en aggressiviteit).
* Ondervoorbeet en bovenvoorbeet.
* Ectropion, Entropion.
* Eén of twee blauwe ogen.
* Korthaar met ontbrekende ondervacht.
* Langhaar, duidelijk kroeshaar.
* Ontbreken van driekleurigheid.
* Andere basiskleuren dan zwart.
* Honden die duidelijke lichamelijke afwijkingen of gedragstoringen vertonen moeten gediskwalificeerd worden.

N. B. Reuen moeten twee normale testikels hebben, die volledig in het scrotum zijn ingedaald.



Bron: www.sennenweb.nl

Heeft u vragen? Ik beantwoord ze graag!
Velden gemarkeerd met asterisks (*) zijn verplicht.
Privacy *